De Ransuil

De Ransuil  

Ransuilen in roestboom mrt92

 

 

In Nederland is de ransuil een stand- en zwerfvogel. Ransuilen uit noord- en oost Europa trekken in het najaar, in september-november, onder andere naar Nederland en overwinteren hier. Dan zitten de ransuilen in de zogenaamde "roestbomen", soms met enkele tientallen bij elkaar.
Ze zijn actief in de schemering en 's nachts. Ze vliegen uit de roestboom om te gaan jagen en in de vroege ochtend keren ze terug naar hun "slaapboom".
In de winter kunnen ze overal voorkomen.
Hun roestboom kan in bossen, stadsparken, bossages, moerasgebieden, heide, in windsingels van boerderijen, maar ook bijvoorbeeld in een grote conifeer midden in een woonwijk staan, zoals enkele jaren geleden in Almere-Buiten.
Het is in Almere wel vaker gebeurd dat ransuilen woonwijken kiezen om te overwinteren.
Het voedsel van de ransuil bestaat voor het grootste deel uit muizen, voornamelijk veldmuizen, maar voor een klein deel ook uit vogels.






Twee van de acht ransuilen die in een "roestboom" langs de Ooievaarsweg in Zuid Flevoland zaten. Maart 1992

 

De ransuil heeft een voorkeur voor naaldbomen als broedplaats, maar ze gebruikt ook andere bomen, zoals populieren, wilgen, coniferen, of zelfs vlierbesstruiken.
Ooit vond ik een ransuil broedend in een oud vlaamse gaaiennest in een grote vlierbesstruik in Zuidelijk Flevoland.
Ransuilen maken zelf geen nest, maar broeden in bijvoorbeeld een kraaiennest, eksternest of een oud roofvogelnest.
Maar ook holle bomen en nestkasten worden gebruikt.
De broedperiode begint in maart-april.
 

 
 

Ransuilpulli 4ex. in stronk 5-90 oostenrijk

 

    Hiernaast een nest met 4 ransuilenjongen in een holle boom. Mei 1990
Ransuilpull op de grond in afweer 5-87 galjootweg De jonge ransuilen, de zogenaamde "takkelingen", kruipen uit het nest als ze ongeveer drie weken oud zijn en klauteren in de nestboom, van tak naar tak.
Ze kunnen natuurlijk nog niet vliegen, dat kunnen ze pas als ze vijf weken oud zijn.









Takkeling op de grond in afweerhouding.
Galjootweg, Zuid Flevoland. Mei 1987

Ransuilpull takkeling op tak 5-87 galjootweg

 

 Als tijdens het "takkelen" een jong op de grond valt, zal hij proberen om weer omhoog te "klimmen".
  Hij maak dan gebruik van zijn klauwen, al fladderend en zich met zijn snavel aan de boomstam vasthoudend,  klimt hij zo terug in de boom.

De jonge ransuilen worden met vijf weken vliegvlug, ze worden daarna nog vijf of zes weken door de oudervogels verzorgd voordat zij zelfstandig worden.

 

Dit ransuilenjong heeft als "takkeling" het nest verlaten. Galjootweg, Zuid Flevoland. Mei 1987

Ransuil 3 pulli bij ringen 5-90 gooiseweg
  Drie ransuilenpulli tijdens het ringen. Gooiseweg, Zuid Flevoland. Mei 1990

Ransuil takkeling op conifeer 6-96 Dronten

Soms vinden boeren, eigenaren van tuinhuisjes, of mensen met een grote tuin , een ransuilennest en melden dit bij ons.
De eventuele jongen worden dan voorzien van een ring van het
Vogeltrekstation te Heteren .
Maar soms zijn we te laat en zijn enkele jongen al uit het nest gewandeld en in de bomen en struiken in de omgeving verdwenen.
Ze zitten ergens op een boomtak en het is erg moeilijk ze te "spotten". Soms lukt het, zoals een keer in de omgeving van Zeewolde, in Zuid Flevoland. Daar, in een oud kraaiennest in een dennenboom pal tegen een grote conifeer, had een ransuil haar broedsel gelegd.
Vijf jongen "takkelingen" waren al uit het nest gekropen toen wij, gebeld door de eigenaar, waren komen kijken.Gelukkig vonden wij ze allemaal en konden we ze ringen.

Een ransuilpull op dennentak tegen een conifeer. De andere jongen waren in de conifeer gekropen. Zeewolde, Mei 1996

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Allan Liosi  (Stichting Kerkuilenwerkgroep Flevoland)                                                      Almere, 25.01.2005